Fokkers Geluk en Fokkers Verdriet
Op de computer staat een foto van de merrie in volle galop met het galopperende veulen achter haar aan. De merrie houdt haar hoofd in de lucht en lijkt te roepen: hihááá, of zoiets, in ieder geval, een vreugdekreet. De mooiste momenten van het jaar. Een zonovergoten dag, een groene wei, een strak blauwe hemel, een trotse moeder en een mooi veulen. Alleen de fokster ontbreekt op dit plaatje, die staat natuurlijk achter het hek de ene na de andere foto te schieten.
Je denkt terug aan de nacht dat het veulen werd geboren: Drie uur ´s nachts, ergens in april, het is donker buiten. Een doodgewone nacht, althans voor 99,9% van de mensheid, die nog heerlijk ligt te slapen. Voor jou echter niet. Je bent bij je merrie in de stal en na wat spannende momenten, is het geboren. Daar ligt het dan, nog nat en half in het vlies. Langzaam begint moeders bij te komen van de zware klus en het veulentje begint tot leven te komen. Maar jij hebt even gebruik kunnen maken van dit stille moment door onder de staart van het veulen te kijken. JA!!! Het is een merrietje!
De hele buurt komt langs op kraamvisite en voor het eerst in zeven jaar is er beschuit met ROZE muisjes. Je kunt je geluk niet op want dit veulen is het eerste merrietje dat op je erf is geboren. “Iris” heeft al vele broers, halfbroers, en neefjes op de wereld, maar zij is echt de absolute fokkersdroom!
Bovendien is Iris uiteraard de allermooiste, liefste en intelligentste veulen dat er op de héle wereld is! Natuurlijk wordt dit door al het bezoek beaamd, zo´n gelukkige moeder, correctie: fokster, mag je natuurlijk niet tegenspreken. Dit merrietje zal een gróte toekomst hebben, dat is zeker.
De foto is echter het enige dat nog rest van het veulen. Het fokkersgeluk was van korte duur. Op een regenachtige avond, hoe kan het ook anders, ergens in juli, kwam het veulen ten val en denderde moeder over haar heen, omdat ze niet op tijd een sprong zijwaarts kon maken. Het veulen krabbelde overeind en je zag in één seconde wat een afschuwelijk drama zich had voltrokken. Het veulen had een achterbeen gebroken en strompelde nog een paar passen achter moeders aan. Het gebeurde zoals in een akelige film, de daaropvolgende momenten speelden zich in vertraagd tempo af. Je rende eerst naar de merrie, nam haar aan een halstertouw en bond haar vast. Daarna naar de telefoon, je schreeuwde tegen de veearts dat hij onmiddellijk moest komen en goddank herkende hij je stem, want je naam en adres vergat je door te geven. Daar stond je dan in de regen met moeders naast je en het veulen tegen je aan hangend. Manlief kwam je een jas brengen en ook in zijn ogen stonden dikke tranen. Hij verdween van het toneel met de kinderen omdat deze voor zoiets beter beschermd konden worden. Langzaam gleed het veulen weg in een roes tot de veearts kwam en haar ter plaatse euthanaseerde.
De daaropvolgende dagen waren dagen die je je ergste vijand nog niet zou gunnen. Allerlei logistieke problemen van het kadaver: de eerste nacht bij moeders in stal, daarna verslepen naar de weg, een gestreste merrie met een overschot aan melk, je kinderen een voorzichtige uitleg geven en een kadaverdienst die telefonisch praktisch onbereikbaar is. Dat alles gaf je weinig ruimte voor het verdriet. Fokkersverdriet, groot verdriet. Het ene moment zoveel leven in de wei, het volgende moment alles weg. Op moeilijke momenten kijk je naar de foto en houdt de gedachte je op het been dat het veulen in ieder geval drie heel mooie maanden heeft gehad. Drie mooie, lange zomermaanden.
De merrie is weer drachtig en zal straks weer een veulentje naast haar hebben lopen.
Ondergetekende is stellig van mening dat paardenmensen veel gelukkige momenten in hun leven kennen. Paardenmensen moeten echter ook veel leren incasseren. Leven en dood, het hoort erbij als je paarden houdt en als je van paarden houdt.
Je denkt terug aan de nacht dat het veulen werd geboren: Drie uur ´s nachts, ergens in april, het is donker buiten. Een doodgewone nacht, althans voor 99,9% van de mensheid, die nog heerlijk ligt te slapen. Voor jou echter niet. Je bent bij je merrie in de stal en na wat spannende momenten, is het geboren. Daar ligt het dan, nog nat en half in het vlies. Langzaam begint moeders bij te komen van de zware klus en het veulentje begint tot leven te komen. Maar jij hebt even gebruik kunnen maken van dit stille moment door onder de staart van het veulen te kijken. JA!!! Het is een merrietje!
De hele buurt komt langs op kraamvisite en voor het eerst in zeven jaar is er beschuit met ROZE muisjes. Je kunt je geluk niet op want dit veulen is het eerste merrietje dat op je erf is geboren. “Iris” heeft al vele broers, halfbroers, en neefjes op de wereld, maar zij is echt de absolute fokkersdroom!
Bovendien is Iris uiteraard de allermooiste, liefste en intelligentste veulen dat er op de héle wereld is! Natuurlijk wordt dit door al het bezoek beaamd, zo´n gelukkige moeder, correctie: fokster, mag je natuurlijk niet tegenspreken. Dit merrietje zal een gróte toekomst hebben, dat is zeker.
De foto is echter het enige dat nog rest van het veulen. Het fokkersgeluk was van korte duur. Op een regenachtige avond, hoe kan het ook anders, ergens in juli, kwam het veulen ten val en denderde moeder over haar heen, omdat ze niet op tijd een sprong zijwaarts kon maken. Het veulen krabbelde overeind en je zag in één seconde wat een afschuwelijk drama zich had voltrokken. Het veulen had een achterbeen gebroken en strompelde nog een paar passen achter moeders aan. Het gebeurde zoals in een akelige film, de daaropvolgende momenten speelden zich in vertraagd tempo af. Je rende eerst naar de merrie, nam haar aan een halstertouw en bond haar vast. Daarna naar de telefoon, je schreeuwde tegen de veearts dat hij onmiddellijk moest komen en goddank herkende hij je stem, want je naam en adres vergat je door te geven. Daar stond je dan in de regen met moeders naast je en het veulen tegen je aan hangend. Manlief kwam je een jas brengen en ook in zijn ogen stonden dikke tranen. Hij verdween van het toneel met de kinderen omdat deze voor zoiets beter beschermd konden worden. Langzaam gleed het veulen weg in een roes tot de veearts kwam en haar ter plaatse euthanaseerde.
De daaropvolgende dagen waren dagen die je je ergste vijand nog niet zou gunnen. Allerlei logistieke problemen van het kadaver: de eerste nacht bij moeders in stal, daarna verslepen naar de weg, een gestreste merrie met een overschot aan melk, je kinderen een voorzichtige uitleg geven en een kadaverdienst die telefonisch praktisch onbereikbaar is. Dat alles gaf je weinig ruimte voor het verdriet. Fokkersverdriet, groot verdriet. Het ene moment zoveel leven in de wei, het volgende moment alles weg. Op moeilijke momenten kijk je naar de foto en houdt de gedachte je op het been dat het veulen in ieder geval drie heel mooie maanden heeft gehad. Drie mooie, lange zomermaanden.
De merrie is weer drachtig en zal straks weer een veulentje naast haar hebben lopen.
Ondergetekende is stellig van mening dat paardenmensen veel gelukkige momenten in hun leven kennen. Paardenmensen moeten echter ook veel leren incasseren. Leven en dood, het hoort erbij als je paarden houdt en als je van paarden houdt.